
Fotografie: Bianca Toeps
Woorden met zorg
Ik ben een vrouw van het woord. Ik houd van letters, klanken en betekenissen. Nog voor ik naar groep 3 ging kon ik lezen. Ik herinner me complete boekjes uit mijn jeugd nog woordelijk (het geniale Wiele, wiele stap van Miep Diekmann met die prachtige cadans bijvoorbeeld!). Bij een liedje luister ik altijd meteen naar de tekst. Het is waarschijnlijk de reden waarom ik zo van Nederlandstalige muziek houd, omdat mijn moedertaal het directste binnenkomt. En accenten fascineren me, ik ben goed in het raden waar iemand vandaan komt (leuk om thuis te doen! Kun je raden welk dialect iemand spreekt?). Ook houd ik me aan mijn woord. Afspraak is afspraak. Maar goed, daar gaat het nu niet om.
Woorden zijn voor mij ook dé manier om me te uiten. Al zolang ik me kan herinneren ben ik bezig met hoe ik ze kies. Ik formuleer zorgvuldig, leg nuances vast, zoek net zo lang tot ik het woord heb gevonden dat precies zegt wat ik bedoel. Het maakt me breedsprakig: ik heb veel woorden nodig om mijn boodschap exact te laten kloppen. In mails, in appjes, in gesprekken – in columns (oeps!). Professioneel én privé. Dat kost veel energie.
Ik ga er dan vanuit dat de ontvanger mijn woorden ook precies zo leest of hoort als ik ze bedoeld heb. Dat de zorgvuldigheid die ik erin leg, zich automatisch vertaalt naar duidelijkheid voor de ander. Maar daar gaat het vaak mis.
Mensen lezen snel of luisteren half, slaan zinnen over, vullen de gaten met hun eigen aannames. Of ze lezen met een bepaalde bril op: wat zij verwachten dat er staat, in plaats van wat ik echt schreef. Soms lijkt het alsof mijn woorden door een vervormende filter gaan en er iets heel anders uitkomt dan ik bedoelde.
Het levert mij stress op en verbazing. Want ik heb zo mijn best gedaan om misverstanden te voorkomen, en tóch ontstaat er verwarring. Het geeft een gevoel van eenzaamheid: dat zelfs wanneer ik superduidelijk ben, ik niet begrepen word. En dat doet pijn. Omdat het mijn leven lang al gebeurt. Ik wil niks liever dan begrepen worden, en toch lukt dat maar zo weinig. Ik betrek het op mezelf, het voelt als falen. Ik heb het niet goed gedaan, ik ben niet duidelijk geweest. Het maakt me onzeker. Wat er weer voor zorgt dat ik in volgende berichtjes nóg breedsprakiger word. Wat er dan weer voor zorgt dat ik nóg minder goed begrepen word…Een vicieuze cirkel.
Het blijft lastig om me te realiseren dat niet iedereen denkt zoals ik. Dat mensen dingen anders interpreteren, anders denken, anders lezen. Over het algemeen is het zo dat autisten vaak letterlijker of nauwkeuriger met taal omgaan. Terwijl neurotypische mensen sneller context, toon of impliciete hints gebruiken en minder precies lezen of luisteren.
Taalverwarring en misverstanden zullen overigens voor iedereen herkenbaar zijn. In relaties (mannen van Mars, vrouwen van Venus enzo), in vriendschappen en op het werk. Een groot deel van de ruzies en misverstanden ontstaan door woorden. Woorden die pijn doen, verkeerd gekozen of verkeerd begrepen zijn. Het is daarom eigenlijk een wonder hoe vaak het wél goed gaat. Met al onze verschillen.
Hoe vaak het ook misgaat: toch blijf ik woorden kiezen met zorg. Omdat taal voor mij een manier is om verbinding te maken. Soms loopt het niet zoals ik hoop. Maar gelukkig vaak ook wel. En er zit ook kracht in: mijn precisie helpt me in mijn werk, als tekstschrijver en corrector is het van wezenlijk belang dat ik alle details in een tekst zie. Een vaak zie ik misverstanden al aankomen, bijvoorbeeld als mensen woorden kiezen die voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Of als ze dingen weglaten, die anderen dan verkeerd invullen.
Als je op de werkvloer, of in je persoonlijke relaties met neurodivergente mensen meer begrip wilt tonen: lees of luister dan wat aandachtiger. Lees dat appje van die collega nog eens, nadat je je telefoon zuchtend hebt weggelegd. Vaak zit er meer nuance in verstopt dan je op het eerste gezicht ziet. Zie het niet als ‘moeilijk doen’ of overdreven correct willen zijn. Zie het als een roep om begrip: hoor wat ik zeg, begrijp wat ik bedoel, zie wie ik ben.
Hanneke Poelmans