Een kleurrijke optocht met boten door de grachten, regenboogvlaggen, straatfeesten en duizenden feestvierders – in veel steden, zoals in Utrecht en Rotterdam, vond afgelopen weekend weer de Pride plaats, in het kader van de jaarlijkse internationale Pride-maand.
Wat is het doel van de Pride?
De eerste Pride werd in 1969 in New York georganiseerd in de vorm van een demonstratie tegen de onderdrukking en discriminatie van mensen uit de LHBTQIA+-gemeenschap. Tot op heden is de Pride niet alleen maar een vrolijk feest, maar heeft deze nog steeds het doel om de zichtbaarheid, maar ook aandacht voor de gemeenschap en hun rechten, te vergroten; want helaas ervaren LHBTQIA+-mensen wereldwijd nog vaak discriminatie en uitsluiting of worden slachtoffer van geweld op basis van hun identiteit.
Pinkwashing
Ter bevordering van een maatschappij en werkomgevingen die gelijkwaardigheid en inclusie voor LHBTQIA+-mensen nastreven, zijn bondgenoten van essentieel belang. In dit kader drukken veel bedrijven hun steun voor de gemeenschap tijdens de Pride-maand uit door zich openlijk hierover uit te spreken of door regenboogkleuren of LHBTQIA+ symbolen in hun reclame, logo’s en producten te integreren.
Hoewel het bevorderen van zichtbaarheid van de LHBTQIA+-gemeenschap op deze manier mogelijk kan bijdragen aan het verbeteren van hun maatschappelijke positie, ontvangen bepaalde bedrijven kritiek vanwege hun benadering die bekend staat als “Pinkwashing”. Maar wat houdt “Pinkwashing” eigenlijk in en waarom wordt het bekritiseerd?
“Pinkwashing” is een term die verwijst naar een marketingstrategie waarbij bedrijven of organisaties zichzelf ten onrechte presenteren als voorstanders van de LHBTQIA+-gemeenschap om hun imago te verbeteren, terwijl ze in werkelijkheid weinig of geen substantiële steun bieden aan de gemeenschap. Het concept is ontstaan uit de kritiek dat sommige bedrijven opportunistisch gebruikmaken van hun strijd voor gelijke rechten om winst te maken of hun reputatie op te poetsen, zonder daadwerkelijk veranderingen door te voeren die de gemeenschap ten goede komen. Deze vorm van Pinkwashing wordt vaak gezien als misleidend en schadelijk, omdat het de aandacht afleidt van echte problemen en inspanningen om daadwerkelijke verandering te bewerkstelligen.
Bij Pinkwashing wordt de LHBTQIA+-beweging, vooral in een tijd zoals de Pride-maand, dus als marketingstrategie gebruikt om de indruk te wekken een vooruitstrevend en LHBTQIA+-vriendelijk bedrijf te zijn om meer consumenten aan te trekken. Hoewel sommigen van mening zijn dat zelfs Pinkwashing bijdraagt aan de zichtbaarheid van de gemeenschap, is het natuurlijk wenselijker dat de waarden van een organisatie rondom diversiteit en inclusie ook terug komen binnen hun werkomgeving en werkwijze.
Schrijver Rocher Koendjbiharie
Rocher Koendjbiharie is hoofdredacteur van het LGBTQIA+-magazine Expreszo en schrijft regelmatig over voorbeelden van Pinkwashing. In één van zijn artikelen benadrukt Rocher enkele essentiële aspecten waar organisaties op kunnen letten om te voorkomen dat ze vervallen in Pinkwashing en écht een bijdrage willen leveren aan de gemeenschap. Door het versterken van hun positie in de maatschappij en het creëren van bewustzijn dat discriminatie op basis van seksuele geaardheid nog een steeds een groot probleem is – dit niet alleen naar buiten, maar ook binnen de werkomgeving en in hun werkwijze uit te stralen en na te leven. Deze aspecten zijn:
- Duurzame inzet: Wat doet de organisatie buiten de Pride-maand? Spreekt het bedrijf zich ook de rest van het jaar uit voor de rechten van LHBTQIA+-mensen?
- Winsten: Wat gebeurt met de winsten die een bedrijf maakt uit merchandise of producten die gebruik maken van de regenboogkleuren en symbolen van de gemeenschap? Worden deze (of ten minste een deel hiervan) gedoneerd aan stichtingen of organisaties die zich inzetten voor de verbetering van de positie van LHBTQIA+-mensen? Of blijven de winsten alleen maar binnen het bedrijf?
- Intern beleid: Hoe staat het intern met een inclusieve en veilige werkomgeving voor LHBTQIA+-medewerkers? Voelen zij zich gehoord, gezien en gerespecteerd en kunnen zij zichzelf zijn? Kunnen zij op gelijkwaardige manier mee doen binnen het bedrijf?