Hanneke Poelmans

Fotografie: Bianca Toeps

“De verhuizing”

Sinds een halfjaar werk ik sinds lange tijd weer op een kantoor. En dat is wennen. De drukte, de onduidelijkheid, de ongeschreven regels. Er zijn dingen waar ik naar uitkijk: het prachtige uitzicht over de binnenstad van Den Haag (vooral in de mist levert dat fenomenale plaatjes op), het lekkere eten in het bedrijfsrestaurant, de choco deluxe uit de koffieautomaat, de interessante gesprekken over politiek en de wereld, de leuke klussen die ik mag doen. Maar er zijn ook mindere dingen.

Zo wordt er al sinds de eerste dag gesproken over een verhuizing van onze afdeling. We moeten weg, en de nieuwe locatie is ook al bekend: een hok enkele tientallen meters verderop. De redenen achter de verhuizing zijn duister. Iets met afspraken, andere teams, flexplekken en algehele kantoorpolitieke overwegingen. Af en toe komt er een facilitair mannetje de afdeling opgelopen, die zonder iets te zeggen onduidelijke dingen doet. Dingen opmeten ofzo. Vaak staat hij er alleen maar te kijken. Soms zijn het meerdere mannetjes. Dan hoor je ze met elkaar overleggen. Bloedserieus. Gedempt. Met de uitstraling van een pro.

Collega’s halen er hun schouders over op. Het zal hun tijd wel duren. Er wordt al langer over gesproken, maar er is nog niks gebeurd. Zij kennen de organisatie langer dan vandaag. Zelf ben ik echter vanaf dat eerste moment zenuwachtig. Wanneer gaan we verhuizen? En waar kom ik dan te zitten? Hoe is het licht? Hoe is mijn werkplek? Kan ik zelf kiezen waar ik kom te zitten, of hebben de oudgedienden en vaste medewerkers voorrang? Kan ik op een plek tegen een muur zitten zodat er geen mensen achter me kunnen lopen? Hoe is de temperatuur? Hoe gehorig is het? En is er hoop op een plek zonder radio vlak naast me?

Vlak voor de kerstvakantie was het zover. Zo leek het althans. Het afdelingshoofd vertelde ons dat we de week erna zouden verhuizen. Pff. Niet fijn. Maar in elk geval duidelijk. De week verstreek. Geen verhuizing. De kerstvakantie, nog een week, en nog een. U raadt het al. Inmiddels begin ik ook al voorzichtig te denken dat die hele verhuizing er niet meer komt. Met nog een halfjaar te gaan in deze klus moet ik het kunnen overleven.

Voor mij als autist is duidelijkheid cruciaal. Wat kan ik verwachten? Zeker over vaste elementen die de werkplek kenmerken. Een stuk meer dan neurotypische mensen. Je denkt misschien dat je het herkent, omdat iedereen in principe wel zijn voorkeuren heeft, maar probeer je in te denken dat alles wat je kunt bedenken wat mogelijk onaangenaam is, voor een autist nog 10 keer heftiger is. Het kost enorm veel energie. Want naast je werk moet je je op zoveel andere dingen richten. Wat je zegt, hoe je overkomt, hoe je je kunt concentreren. Niks gaat automatisch. En dan dus die werkplek. Alles is van belang. Je bureaustoel bijvoorbeeld. De hoogte, de armleuningen, de textuur. Daarnaast zaken als het licht en geluid, de plek in de ruimte. Als dat elke dag verschilt, geeft dat enorm veel stress.

Nu zijn er op het kantoor waar ik werk in theorie geen vaste werkplekken. In de praktijk wel. Alleen niet voor mij. Ik ben als laatste binnengekomen, en bovendien inhuur, dus ik stel me bescheiden op. Bovendien is een van de werkplekken om medische redenen terecht gereserveerd voor een collega. Toch geeft het me elke keer onrust. Van tevoren weet ik niet zeker wie er aanwezig zullen zijn, en waar ik dan moet zitten.

Fotografie: Bianca Toeps

Toch kan het altijd erger. Mijn eerste baan (waar ik in deze column vaak naar verwijs; het heeft nogal wat indruk gemaakt) was een berucht kantooreiland: een grote open ruimte met werkplekken. Op de afdeling werkten 150 mensen. Er waren in totaal 10 afgesloten hokjes. In theorie ook flexplekken, maar dezelfde vroege vogels claimden hun hokjes elke dag opnieuw. Het was een ramp. Maar het was mijn eerste baan. Ik wist niet beter. Bovendien wist ik nog niet dat ik autisme had. Wel deed ik altijd mijn oortjes in met hard klassieke muziek op, om maar zo min mogelijk van de omgeving mee te krijgen (bewust geen muziek met zang, om niet afgeleid te raken).

Nu had ik de pech dat ik op een afdeling werkte waar twee collega’s met zéér karakteristieke stemmen werkten. Die ook nog eens een functie hadden waarbij ze om de haverklap gebeld werden en ellenlange gesprekken luidkeels over de afdeling schalden. Hoe ik die tijd overleefd heb, weet ik nog steeds niet goed. Of eigenlijk, het was voor mij toen niet zichtbaar. Maar achteraf wel. Ik bespaar u de vele lichamelijke en mentale ongemakken die het me opleverde. Daarover later wellicht meer.

Na die ervaring dacht ik wel: dit nooit meer. En tijdens mijn zzp-bestaan heb ik vrijwel volledig vanuit huis kunnen werken. Heerlijk. Toch heb ik bewust voor deze klus mét bijbehorende werkplek gekozen. Het geeft me, naast ongemak, ook veel nieuwe impulsen. Een inspirerende omgeving, een plek waar mijn inbreng wordt gewaardeerd en waar ik uitdaging vind in de klussen die ik doe. Toch tel ik stiekem af tot de dag dat ik de deur van het kantoor voorgoed achter me kan sluiten. Om daarna weer op zoek te gaan naar een nieuw avontuur. Thuis of toch weer op een kantoor?