Nieuwe column Hanneke Poelmans: Gewoonte

Fotografie: Bianca Toeps
Gewoonte
Mijn vader was kok. Al had hij zijn koksmuts al voor mijn geboorte aan de wilgen gehangen en werkte hij de rest van zijn werkzame leven verder op kantoor. Maar bij familiegelegenheden kookte hij steevast de sterren van de hemel. Het kerstdiner was en is altijd een waar feest met meerdere gangen en verrassende gerechten. Nog steeds kookt hij elke avond voor mijn moeder en zichzelf een verse maaltijd.
Helaas heb ik zijn culinaire genen niet geërfd. Zelf kan ik nog net een ei bakken. Toen ik voor het eerst op kamers ging wonen belde ik mijn vader bijna elke avond: hoelang moet de pasta koken, wat gaat er in een boerenomelet? Zelfs na 20 jaar op mezelf is koken nooit een gewoonte geworden. Sterker nog: het is een dagelijkse worsteling.
Veel mensen met autisme hebben moeite met executieve functies – de regelfuncties van je hersenen die helpen om doelgericht te handelen, plannen en je gedrag te sturen. Koken is daar een perfect voorbeeld van. Na een dag vol prikkels (en die zijn er altijd) heb ik vaak geen energie meer om te koken. Er komen zoveel handelingen bij kijken dat ik al moe word voordat ik eraan begonnen ben. Ik moet nadenken over wat ik wil eten (zo gevarieerd mogelijk), plannen, boodschappen doen, koken (meerdere handelingen tegelijk) en – in de woorden van mijn vader – ‘het moeilijkste van koken’: opruimen.
Natuurlijk kun je al dat allemaal plannen en voorbereiden. Dat doe ik ook. Maar het blijft me veel energie kosten, en het gaat nooit automatisch. Uit onderzoek blijkt dat het gemiddeld 66 dagen duurt om een nieuwe gewoonte aan te leren. Voor complexere dingen, zoals gezonder eten, zelfs 254 dagen. Voor mensen met autisme kan dat nog langer duren. En hoewel gewoontes daarna juist standvastiger zijn, is het me nog nooit echt gelukt.
Ik heb alles geprobeerd: kookboeken, maaltijdboxen, kant-en-klaar, diepvriesmaaltijden. Niks beklijfde. Als student at ik vaak dagenlang hetzelfde: tortellini’s met kant-en-klare saus. Dat zou ik nu nog steeds kunnen. Het voordeel van autisme is dat herhaling me niet stoort. Mijn zoon heeft dat ook: als hij bij mij is, maak ik altijd dezelfde gerechten. Eén recept – grappig genoeg ook tortellini’s, maar dan met zelfgemaakte saus – maak ik al sinds zijn peutertijd.
Afgelopen zomer probeerde ik iets nieuws. Met behulp van AI wilde ik gezonder eten en afvallen. Via een app maakte ik foto’s van mijn maaltijden en kreeg direct te zien hoe gezond ze waren: hoeveel eiwitten, vetten en koolhydraten erin zaten. Dat gaf inzicht en leerde me veel over voeding. Uiteindelijk stapte ik over op ChatGPT, dat op mijn verzoek persoonlijke weekmenu’s en trainingsschema’s maakte. Ideaal: ik hoefde niets te kiezen, alles was afgestemd op mijn situatie en ik wist zeker dat ik genoeg voedingsstoffen binnenkreeg.
Het werkte even. Ik at gezonder, probeerde dingen die ik nog nooit had gegeten (quinoa, lijnzaad en linzen) en bewoog elke dag. Ik viel af en voelde me fit. Totdat (werk)stress en vermoeidheid weer toesloegen. Toen viel ik terug op mijn oude gewoonte: snelle, suikerrijke en vette happen. Biologisch gezien is dat logisch: bij stress en vermoeidheid maakt je lichaam meer cortisol en ghreline aan en minder leptine, waardoor je brein snakt naar snelle energie en je eerder grijpt naar vet en suiker.
Toch heeft het iets veranderd. Ik heb nu kennisgemaakt met gezonde opties en kook die wanneer ik energie heb. Het lukt lang niet elke dag (soms wekenlang niet), maar elke keer dat het wél lukt is winst. Wie weet sluipt er zo, héél langzaam, toch een nieuwe gewoonte in.

Fotografie: Bianca Toeps
