
Fotografie: Bianca Toeps
Dubbele emp-AI
Mijn brein is een superprompter. Een wat? Let me explain.
In mijn dagelijks leven gebruik ik steeds vaker AI om me te helpen. Zo vraag ik vaak of ChatGPT een recept wil maken op basis van een idee of een aantal ingrediënten. Ik gebruik de chatbot ook voor hulp bij hypotheekzaken, het beoordelen van foto’s van een hijgende op zijn zij liggende egel in mijn tuin, praktische tech-tips van software of tools die ik gebruik, dingen waar ik voorheen mijn zoekmachine voor gebruikte en nog veel meer. Ook zakelijk gebruik ik het veel: om lange publicaties samen te vatten zodat ik snel de belangrijkste boodschap weet, om door mij verzamelde ideeën te structureren, om creatieve suggesties voor een specifiek probleem aan te dragen en om begrijpelijke termen te bedenken voor ingewikkelde begrippen. Ik gebruik het de hele dag door. Ik ben bekend met de risico’s en nadelen van AI en maak hierin mijn eigen, bewuste afwegingen.
Maar waar het me om gaat is het inzicht dat ik onlangs kreeg door de manier waarop ik mijn vragen aan ChatGPT, de zogenoemde prompts, formuleerde. Ik ontdekte namelijk dat ik in eerste instantie geneigd was om mijn prompts (bij concrete hulpvragen – dus niet de creatieve meedenkprompts) indirect te stellen, zoals ik ze aan Google zou stellen. Een voorbeeld: ik heb sinds kort de app Substack en werd na een dag gek van alle meldingen die ik kreeg. Ik wilde weten hoe ik sommige meldingen behield en andere kon uitzetten. In de settings was me niet direct duidelijk wat wat was. Ik vroeg aan Chat: wat is het verschil tussen posts en notes op Substack? Want die termen kwamen vaak in beeld bij een pushnotificatie. En ik wilde weten welke ik uit moest zetten. Dit is de vraag zoals ik die aan Google zou stellen. Maar mijn doel was eigenlijk: weten hoe ik bepaalde notificaties aan en uit kon zetten. Toen ik dat besefte veranderde ik mijn prompt en vroeg ik rechtstreeks hoe ik dat deed. (Mijn vraag aan Google/Chat had ook meteen kunnen zijn: notificaties uitzetten, I know.)
Doordat ik gewend ben aan zoekmachines, is mijn brein zo ingesteld dat ik mijn vragen indirect stel. Omdat zoekmachines anders werken dan AI. Het taalmodel denkt met je mee en kan heel concreet antwoord geven op specifieke vragen. Een zoekmachine verzamelt alleen informatie die al bestaat en als jouw specifieke vraag daar niet tussen zit, moet je tussenstappen gebruiken.
En opeens realiseerde ik me: zo zit het waarschijnlijk ook tussen neurotypische en neurodiverse breinen! Mijn autistische brein is zo ingericht dat ik (buiten de zoekmachines om) zo direct mogelijk communiceer. Als anderen dit niet doen, brengt dat mij in de war. Het kost me extra moeite om te ontcijferen wat er eigenlijk bedoeld wordt. En vaak lukt dat ook niet. Ik kan me voorstellen dat neurotypische breinen automatisch meer zijn afgesteld op indirecte communicatie.

Fotografie: Bianca Toeps
En die twee botsen vaak. Hoeveel ik ook van mijn (neurotypische) vriend hou, ik erger me soms dood aan zijn indirecte manier van communiceren. En hij andersom ongetwijfeld ook aan mijn manier. De Britse autistische socioloog Damian Milton noemde dat het dubbele empathieprobleem. Daarin beschrijft hij waarom communicatie tussen autisten en niet-autisten vaak moeizaam verloopt. Beide ‘groepen’ begrijpen de andere groep soms niet goed en kunnen moeite hebben om zich in elkaars perspectief in te leven. En andersom communiceren autisten onderling even goed als neurotypische mensen onderling.
Mijn autistische brein maakt in het dagelijks leven dus al ‘superprompts’, omdat het mij geen moeite kost om op een andere manier te denken en communiceren. Dat geldt dus ook voor neurotypische breinen. Die werken misschien meer op de Googlemanier.
Beide kunnen we er niks aan doen hoe onze breinen werken. Dit inzicht helpt me om meer begrip te krijgen in neurotypische mensen.
‘Haar vader was een Beatle en de mijne een Stone’, zingt Flemming. ‘Zij luistert liever Flemming en ik liever Antoon. Toch liggen we hier samen, ja zo kan het dus ook.’
En zo is het. Of, in mijn eigen variatie: ‘Mijn partner is als Google en zelf ben ik meer Chat. We botsen bij het prompten, maar toch hebben we pret. Hij is wat indirecter maar ligt toch in mijn bed.’