Hanneke Poelmans

Fotografie: Bianca Toeps

“Kaviaar”

Toen ik met deze column begon was mijn insteek om het te hebben over hoe het kwam dat het nu wél goed ging als ‘autist in de kantoorjungle’. Na eerdere vervelende ervaringen. Wat draagt er bij aan een fijne, inclusieve werkplek? Gaandeweg bleek dat ik toch wel tegen dingen aanliep en waren mijn teksten vooral voorbeelden van moeilijkheden op de werkvloer.

Niet erg. Want het is de realiteit. Maar misschien is het goed om ook eens te kijken naar de positieve kanten. Zijn die er überhaupt? Mijn eerste neiging is om te zeggen van niet. Om te focussen op de nare ervaringen. Want die schud ik zo uit mijn mouw. De onrust en prikkels op bijna alle terreinen. Het lawaai van collega’s bij de naastgelegen koffiecorner, de muziek uit de luidspreker van een collega, de meldingsgeluidjes bij elk bericht dat bij iemand binnenkomt, de verlichting op de werkplek, de onrust en onduidelijkheid over een op handen zijnde verhuizing van de afdeling, de files en lange reistijden, de onrust over welke werkplek ik die dag heb, de temperatuur, het camoufleren, maskeren, inhouden, elk woord en elke gedraging eerst honderd keer in mijn hoofd voorbereiden en op een goudschaaltje wegen, de continue spanning in mijn lijf en hoofd, de twijfel over álles en het hyperzelfbewustzijn…

Tja. Best confronterend. Want eerlijk gezegd is het vaak een uitputtingsslag. Wat maakt dat het dan tóch goed gaat? Of wat is er nodig om het beter te laten gaan? Ik denk dat de mensen en de inhoud van het werk een grote rol spelen bij het werkplezier dat je ervaart. Dat kan energie geven en zo de energie die je verliest compenseren. Op een plek waar je je veilig en prettig voelt, waar je kunt lachen met elkaar, zinvolle gesprekken kunt hebben, gewaardeerd wordt, interessante dingen leert en uitdagende klussen hebt.

Maar dan nog kan de balans zoek zijn, als het op andere terreinen niet goed gaat. Ik heb de afgelopen maanden best wat narigheid meegemaakt (sterfgevallen, een aanrijding, een auto-inbraak, een ongeluk met mijn zoon). Hoe leuk het werk ook was en hoe aardig de collega’s, het was gewoon pittig. Ook de wintertijd zal invloed hebben gehad op mijn gemoed. Nu het af en toe voorzichtig weer wat zonniger wordt, merk ik dat alles ook meteen een stuk lichter voelt.

Fotografie: Bianca Toeps

Wat er dus nodig is, is balans. Zodat mijn interne energiemeter niet negatief uitslaat. Het helpt om me daar bewust van te zijn. Ik leer mezelf steeds beter kennen. Ik realiseerde me ook dat ik vaak in eenzelfde spiraal terechtkom, nadat ik ergens langere tijd zit. Ik ben als een marathonloper die meteen alle energie in de eerste 100 meter verbruikt. Ik begin vol enthousiasme, kan alles aan en na verloop van tijd sleep ik mezelf op mijn tandvlees naar de eindstreep. Ik doe het niet expres en ik baal ervan dat het gebeurt.

Toch zou ik geen ander hoofd willen hebben. Als er een medicijn of behandeling zou komen om mijn autisme te laten verdwijnen, zou ik dat niet willen. Omdat ik dan niet meer mezelf ben. Hoeveel last ik ook heb van de nare kanten. Ik houd ook van mijn geest. Van mijn focus en scherpte. Ik sta altijd helemaal aan. En open. Ik merk alles, aan mezelf, maar voel ook dingen van anderen goed aan (dat is 1 van de grootste misverstanden van autisme die er bestaan: dat we geen inlevingsvermogen zouden hebben.De nieuwste theorieën wijzen eerder op het tegenovergestelde).

Ik zie details die anderen over het hoofd zien. Zie patronen en verbanden. En het grotere plaatje. Waar iets naartoe gaat of vandaan komt. Ik heb een ijzeren discipline, doorzettingsvermogen, plichtsbesef en loyaliteit. En ik committeer me volledig aan wat ik doe. Op al die terreinen heeft mijn autisme een groot voordeel. Ik schreef eerder een post op LinkedIn over waarom je mij als autistische tekstschrijver zou moeten inhuren en daar sta ik nog steeds achter.

Maar of een kantooromgeving per se past bij al die positieve eigenschappen? Dat vraag ik me af. Toch ben ik ook blij met de impulsen die een live werkplek me geeft. Het geeft een nieuw perspectief. Dat voedt me en vergroot mijn wereld en dat is waardevol. Ik blijf zoeken naar de balans. Het kan niet altijd kaviaar zijn. Het gaat zoals het gaat, maar de zon komt altijd terug.